Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zij eten [30]brood [31]der goddeloosheid, en drinken wijn van [32]enkel geweld. 30. Versta door brood en wijn allerlei goed, dienende tot onderhouding van het tijdelijke leven. Alzo is het woord brood [gevoegd bij het woord water] genomen, onder hfdst.9 vs.17, en alleen hfdst.20 vs.17, en hfdst.30 vs.8,22, en hfdst.31 vs.14; Matth.6:11. 31. Dat is, goed door ongerechtigheid gekregen; alzo in het volgende, wijn des gewelds, die door geweld gekregen is. Alzo onder hfdst.20 vs.17, brood der valsheid, dat door valse middelen gekregen is, en hfdst.31 vs.27, brood der luiheid, dat zonder arbeid gekregen is. Of, de zin is, dat ongerechtigheid en geweld te bedrijven hun zo aangenaam is als het eten en drinken; welke manier van spreken Christus gebruikt Joh.4:34. Vergelijk Job 15:16, en de aantekening. 32. Hebreeuws, gewelden, of roverijen.